Voorbeeld van Huwelijksakte

Het jaer een duyzend acht honderd zeven en dertig, den zesden mey om negen ueren voor middag, voor ons Borgemeester, beampten van den borgerlijken stand te Gheel, zijn gekomen de heer Joannes Casimirus Schooffs, particulieren, alhier woonende eerste wijk, geboren te Gheel den tienden february duyzend acht honderd zes, bejaerden zoon van de heer Joannes Franciscus Schooffs en van dame Anna Maria Knaeps, particuliere, alhier tegenwoordig en toestemmende, en binnen deze gemeente woonachtig, ende Dymphna Caers, landbouwster, alhier woonende tweede wijk, geboren te Gheel den veertienden meert duyzend acht honderd tien, bejaerde dogter van Franciscus Caers, overleden te Gheel den acht en twintigsten meert duyzend acht honderd acht en twintig, en van Anna Maria Cools, landbouwster, alhier tegenwoordig en toestemmende en binnen deze gemeente woonachtig, de geboortens en het overlijden blijkens de Registers alhier ter Greffie berustende, welke comparanten ons verzocht hebben van voorts te gaen tot het houwelijk onder hun beraemd, zijnde de afkondigingen en aenplakkingen dier voor en aen ons gemeyntenhuys gedaen, de eerste den drij en twintigsten en de tweede den dertigsten april jongstleden, sondaegs om elf ueren voor middag, geene tegenstrijding aen dit houwelijk ons gedaen zijnde, recht doende aen hun verzoek, naer aen hun voorgelezen te hebben allen de bovengemelde stukken als mede het zesde kapittel van den borgerlijken wetboek, titel van het houwelijk, hebben wij gevraegd aen de toekomende bruydegom en bruyd ofte zij begeeren zich te nemen voor man ende vrouwe, ieder van hun in het bezonder geantwoord hebbende dat Ja, verklaeren wij in den naem van de wet, dat de heer Joannes Casimirus Schooffs ende Dymphna Caers vereenigd zijn door het houwelijk. Van alle het gene wij hebben opgesteld, akte in het bijwezen van Petrus Josephus Caers, landbouwer, oud vijf en dertig jaren, broeder van de vrouwe, Franciscus Vandepoel, particulieren, oud twee en vijftig jaren, schoonbroeder van de vrouwe, Josephus Verbuecken, kamerbode, oud zeven en dertig jaren, en Joannes Franciscus Biddeloo, schrijver, oud een en twintig jaren te vollen, getuygen alhier woonende, dewelke dezen, naer voorlezinge aen hun gedaen, met ons de drij laeste getuygen, benevens den man en deszelfs ouders hebben geteekend; de vrouwe, de moeder van de vrouwe en den eersten getuygen verklaeren niet te konnen schrijven ofte teekenen ter oorzake van ongeleerdheyd.